Verhouding kosten producten binnen programma

Financien Naar programmabegroting

Portefeuillehouder: Wethouder Tax

Wat willen we bereiken?

Dit collegeproduct betreft de tactische doelstellingen: ‘het samen met de burgers zorgen voor en versterken van een structuur van algemene ondersteuning’ en ‘het bieden van maatwerkondersteuning’.

We willen bereiken:

  • Een vroegtijdig signaleren van problemen bij burgers  en het voorkomen en terugdringen van de zwaardere ondersteuning en zorg.
  • Het leidende principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur en de trap van oplossingen wordt geborgd en verder doorontwikkeld.
  • Beoogde resultaten met een burger worden effectief gerealiseerd.
  • Het aantal deelnemers aan de Open Inloop neemt toe en daardoor worden er minder Wmo-maatwerkvoorzieningen voor dagbesteding ingezet.
  • Het centraler positioneren van de gezinscoaches,
  • Meer zicht op en contact over de directe verwijzingen naar de maatwerkvoorzieningen jeugdzorg
  • Versterking van de wijknetwerken (professionele en buurt- en bewonersnetwerken)
  • Ontwikkelen van meer algemene voorzieningen en daarmee een verschuiving van het gebruik van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen
IndicatorJR 20152017201820192020
Klantentevredenheid ten aanzien van algemene ondersteuning (centrale toegang, sociale wijkteams)0,000,000,000,000,00
Over 2014 kunnen geen zuivere gegevens worden verstrekt omdat er sprake was van een ander stelsel (decentralisatie met ingang van 1 januari 2015). Eerste meting komt in 2016. Dan gaan we ook ambitieniveau voor de toekomst bepalen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Afstemming beleidsplan decentralisaties en (tussen)evaluaties en raadsprogramma zorg en welzijn.

Binnen dit programma worden grote delen van onze taken in het kader van de Wet publieke gezondheid, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) uitgevoerd. Voor de decentralisatie-opgave is in 2014 het Beleidsplan decentralisaties sociaal domein door uw raad vastgesteld als voortschrijdend 4-jarenplan. In dat plan is de opgave die de gemeente als gevolg van de decentralisaties in het sociaal domein vanaf 2015 heeft te vervullen, in onderlinge samenhang beschreven.

In februari 2015 heeft uw raad de conclusies en aanbevelingen van de Tussenevaluatie onderschreven.

De inhoud van deze documenten vormt mede basis voor de uitvoering van dit raadsprogramma.

1gezin-1plan-1regisseur

In de optimalisering van de toegangsfunctie vanuit het principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur en een integrale aanpak in de uitvoering zetten we bij de sociale wijkteams in op:

  • De verbinding van het domein werk en inkomen in de toegangsfunctie en in de uitvoering in de wijken is gestart in 2016. Vanwege de complexiteit en uit ervaringen elders in het land is duidelijk dat deze verbinding in de praktijk ook in 2017 de nodige aandacht zal vragen. Juist vanuit de wetenschap dat inkomens/schuldenproblematiek vaak aan de basis ligt van andere problemen van burgers, is dit een speerpunt in onze aanpak.
  • De ervaringen van een pilot van een team van specialisten van partners waar de kernteams gebruik van kunnen maken om tot kwalitatieve integrale leerzorgplannen wordt structureel  geborgd.
  • Het uitgangspunt van 1 gezin-1 plan-1 regisseur is met partners helder afgesproken. Dit moet in de praktijk ertoe leiden dat de gezamenlijke ondersteuning en zorg in een gezin/huishouden gericht is op de resultaten die de burger wil bereiken, en dat de regie ook zoveel mogelijk bij de burger zelf ligt of komt te liggen. Waar dit nodig is wordt de regie in de aanpak gevoerd door een professional, die zorg draagt voor de samenhang en samenwerking met de burger.
  • Om de burger zoveel mogelijk zelf de regie te geven en te laten houden op zijn leven  zoeken we naar vormen van laagdrempelige ondersteuning hierbij, juist ook om terugval te voorkomen na een ondersteuningstraject.
  • De partners binnen het gedwongen kader zien de meerwaarde van de aanpak van het principe 1Ge1zn1Plan1Regisseur. Zij zoeken samen met de gemeente naar mogelijkheden om in een zo goed mogelijke afstemming de overgang vanuit en naar  het gedwongen kader  zo soepel mogelijk te laten verlopen. Dit betekent dat er op- en afgeschaald kan worden tussen de uitvoeringsteams gezinscoaches, Veilig Thuis en de Beschermingstafel. Goede afstemming tussen deze partijen is van belang. Bij de afwegingen of zaken over te dragen wordt een gezin zelf betrokken. Sinds de herfst van 2015 sluiten gezinnen zelf aan bij de Beschermingstafel. De eerste ervaringen zijn positief. Dit totale proces dat is gestart in 2016 zal ook in 2017 nog nadere verfijning vragen.
  • Met het Zorg en veiligheidshuis en aanbieders van intramurale zorg,  wordt gewerkt aan het zoveel als mogelijk terugkeren van burgers naar hun eigen woonomgeving met lokale ondersteuning in de wijk. We werken aan een soepele overgang en onderzoeken en faciliteren met partners en wijknetwerken, wat in wijken nodig is om de burger in zijn eigen omgeving te laten blijven wonen.
  • De huisartsen (en praktijkondersteuners) en de wijkteams zijn bekend met elkaar, en hebben afspraken gemaakt hoe de burger op de juiste wijze in zijn problematiek ondersteund kan worden en dat hierover afstemming is. Doel is zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden en voorzieningen in de wijk. Oplossingen in het sociale domein, kunnen medische problemen terugdringen, voorkomen. Gezinscoaches presenteren zich en leggen directe contacten met de praktijken. Doel is minder directe doorverwijzingen van de huisarts naar gespecialiseerde Jeugdzorg.
  • Structurele inbedding van de wijkverpleegkundige/verzorgende in de sociale wijkteams, zowel bij de toegang voor het arrangeren, als ook in de uitvoering in de wijk. Daartoe loopt in 2016/2017 een pilot in de wijk Tegelen en zullen  in 2017 de goede resultaten geborgd worden met de Zorgverzekeraars en aanbieders. Daarbij moeten we rekening houden met de (landelijke) ontwikkeling dat de financieringsstromen voor de inzet wijkverpleging in wijkteams, en de relatie met zorgverzekeraars gaat veranderen (geen sprake meer van preferente zorgverzekeraar).
  • Met behulp van het regiesysteem (het digitale dossier van de klant) onderzoeken we de mogelijkheden voor de burger om zoveel mogelijk zelf het leefzorgplan in te vullen en zelf de voortgang bij te houden.
  • Vanaf 1 januari 2016 is in Venlo gestart met de Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen, die tot eind 2018 gefinancierd wordt door het ministerie van VWS. De werkplaats wordt gevormd en ondersteund door verschillende partners, waaronder de gemeente Venlo. Kenniscentrum HAN SOCIAAL faciliteert dit netwerk. In Venlo focussen we op het systematische inzetten van leren op verschillende niveaus, die ertoe leidt dat bewoners, professionals en beleidsmakers in het lokale zorg- en welzijnsnetwerk en buurt- en bewonersnetwerk de kanteling daadwerkelijk kunnen en gaan maken.

Basis voor maatwerkondersteuning vormt het integrale leefzorgplan. Bij het opstellen van het leefzorgplan geldt de trap van oplossingen als leidraad. Als maatwerkondersteuning nodig is, wordt deze meestal geboden als zorg in natura: de gemeente zorgt er voor dat datgene wat nodig is, wordt gedaan of geleverd. Als het mogelijk is wordt maatwerkondersteuning geboden in de vorm van basisondersteuning door de uitvoeringsteams. Voor de Wmo zijn dat met name de uitvoeringsteams individuele ondersteuning en in een deel van de gemeente de uitvoeringsteams huishoudelijke ondersteuning.

Naast basisondersteuning via de uitvoeringsteams kan ook specialistische ondersteuning nodig zijn. Daarvoor heeft de gemeente overeenkomsten met gespecialiseerde aanbieders.

Inkoop maatwerkvoorzieningen 2017 en verder

Voor 2017 vindt opnieuw inkoop van onder andere maatwerkvoorzieningen plaats. Voor aanbieders waar we al een raamovereenkomst mee hebben, betekent dit vervolgafspraken over producten en prijzen vanaf 2017.

Daarbij streven we naar kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod, tegen reële prijzen en tarieven. Het inkoopproces wordt verzorgd door de Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg-Noord (MGR SDLN); de inhoudelijke inbreng wordt geleverd vanuit de gemeenten. Er wordt gewerkt via een vorm van bestuurlijk aanbesteden. Dat wil zeggen dat in zgn. Ontwikkeltafels overleg plaatsvindt tussen gemeente en aanbieders over de manier van inkoop en over de in te kopen producten. In de Ontwikkeltafels en daar aan gekoppelde werkgroepen wordt gezocht naar vernieuwingen in het aanbod en naar een transparante opbouw van prijzen en tarieven, om daarmee ook helder te krijgen dat we als gemeenten niet te veel betalen voor producten.

Voor de inkoop 2017 vindt een verkorte cyclus plaats, om daarmee vanaf de inkoop voor 2018 meer tijd te hebben voor gezamenlijke ontwikkeling. Binnen deze verkorte inkoopcyclus willen we waar mogelijk tot vereenvoudiging komen in tarieven en producten en willen we ook scherper kijken naar de prijzen, waarbij altijd de relatie tussen prijs en kwaliteit in beeld blijft. En waar mogelijk stappen naar productinnovatie zetten, maar dit zal slechts op beperkte schaal mogelijk zijn. De afgelopen twee jaar heeft de contractering met name plaatsgevonden in de vorm van raamovereenkomsten. Deze vorm van opdracht verlenen en contracteren past niet altijd even goed bij een product en bij datgene wat we met een product willen bereiken. Daarom is er voor de inkoop 2017 en verder voor gekozen om differentiatie mogelijk te maken. Samen met de MGRSDLN kijken we ook naar mogelijkheden van het vooraf toetsen op kwaliteitseisen. Door deze verkorte cyclus kunnen we vanaf najaar 2017 samen me aanbieders focussen op verdergaande innovaties vanaf 2018. Het uiteindelijke doel is om te komen tot een “gekanteld” aanbod dat past binnen het financiële kader.

Pilots uitvoeringsteams huishoudelijke hulp

In 2015 is gestart met twee pilots voor uitvoeringsteams huishoudelijke hulp. De huishoudelijke hulpen werken in vaste wijken en hebben regelmatig overleg met de wijkcoördinator. De huishoudelijke hulp is vaak de eerste die regelmatig “achter de voordeur” komt bij burgers. Zij is voor een deel de “ogen en de oren” van de wijkcoördinator. Als de huishoudelijke hulp de wijk kent, kan langs die weg ook makkelijker de verbinding met (activiteiten in) de wijk worden gelegd voor burgers die dreigen te vereenzamen.

De verwachte efficiencyvoordelen van de uitvoeringsteams zoals ze nu georganiseerd zijn, worden echter niet behaald. Bovendien leveren deze onduidelijkheden op in de rolverdeling tussen gemeente en zorgaanbieders.

Samen met aanbieders zoeken we naar wegen om de genoemde voordelen te behouden, in combinatie met een eenvoudigere manier van sturen en bekostigen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de kosten in elk geval beheersbaar moeten blijven en zo mogelijk nog verder dalen.

Uitvoeringsteams individuele ondersteuning

In 2016 werken we met een dekkend netwerk van in totaal 4 uitvoeringsteams Individuele Ondersteuning. Met deze uitvoeringsteams wordt enerzijds ingezet op laagdrempelige kortdurende trajecten voor burgers die korte tijd ondersteuning nodig hebben om daarna weer volledig op eigen kracht met hun netwerk verder te kunnen. Daarnaast wordt (en dit vormt de grootste groep) ingezet op individuele ondersteuning van burgers die te maken hebben vanuit diverse oorzaken, problemen ervaren bij het invullen van de dag, het aanleren van dagelijkse activiteiten. In 2016 zijn we gestart om deze langdurigere ondersteuning, in een 3-tal vormen in te zetten (waakvlam, basis, intensief) die het mogelijk maken flexibeler met de burger invulling te geven aan de beoogde doelen. Meer naar maatwerk binnen de ondersteuning en met optimale inzet op eigen kracht-ontwikkeling. Op basis van de ervaringen en behoeften zetten we ook in op andere vormen, zoals groepsaanpakken en inzet van ervaringsdeskundigen.

De monitor die in 2016 opgestart is, gaat ons inzicht leveren op de effectiviteit en efficiency van deze uitvoeringsteams en op basis daarvan geven we verdere optimalisering van kwaliteit en capaciteit vorm.

Daarnaast is in 2016 de verbinding tussen de teams gezinscoaches en uitvoeringsteams individuele ondersteuning gemaakt, wat bijdraagt aan integrale aanpak en 1 gezin 1 plan. Ook deze ervaringen zullen in 2017 nog verder leiden tot optimalisering van effectieve aanpakken.

Logeren/kortdurend verblijf als respijtzorg

De afbouw van verzorgingshuisplekken (lage ZZP’s) leidt er toe dat meer kwetsbare burgers thuis wonen, met name ook ouderen. De afgelopen maanden heeft dit geleid tot veel spoedopnames in het Viecuri van ouderen die geen medische behandeling nodig hebben, maar wel veel zorg en begeleiding. Dit vraagt een betere afstemming tussen partijen als huisartsen, verpleeghuizen en ziekenhuis. Maar ook wordt er een beroep gedaan op de gemeente voor onder andere het goed organiseren van ondersteuning thuis en mogelijkheden voor logeren/tijdelijke verblijf.

De Noord-Limburgse gemeenten hebben de afgelopen jaren voor deze doelgroep logeeropvang ingekocht. In de praktijk lijkt het aanbod onvoldoende en is de manier om dit in te kunnen zetten te omslachtig. De komende tijd moeten we beter zicht krijgen op de daadwerkelijke behoefte, maar ook op de mogelijkheden die de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet eventueel bieden. Als meer logeeropvang nodig is, willen we met name kijken naar alternatieve vormen, dichter bij huis en minder kostbaar dan het beperkte aanbod dat er nu is. Dit leidt mogelijk tot intensiever gebruik van logeren als respijtzorg.

Hulpmiddelen

In 2017 wordt een verdere besparing op de kosten van hulpmiddelen verwacht vanwege een vestiging voor hulpmiddelen in Venlo en vanwege innovaties in de verstrekking van hulpmiddelen.

Daarnaast wordt in het keukentafelgesprek ook nadrukkelijk gekeken naar het inzetten van hulpmiddelen en voorzieningen: zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig, waardoor mensen ook zo lang mogelijk mobiel blijven.

Toezicht en handhaving in de Wmo

Met de inwerkingtreding van de Wmo 2015 is de gemeente ook verantwoordelijk geworden voor toezicht en handhaving in het kader van deze wet. Aanvankelijk is hier inhoud aan gegeven door het aanwijzen van een toezichthoudend ambtenaar op lokaal niveau, zodat deze in elk geval in voorkomende gevallen bevoegd zou zijn en zou kunnen optreden. Maar al heel snel kwamen de Noord-Limburgse gemeenten tot de conclusie, dat het zinvol zou zijn om deze taak gezamenlijk op te pakken, gezamenlijk te bepalen welke taken een toezichthoudend ambtenaar zou moeten vervullen en deze ook gezamenlijk aan te stellen.

Inmiddels hebben de gemeenten hier een samenwerkingsovereenkomst afgesloten en is met ingang van 1 mei 2016 voor een jaar een toezichthoudend ambtenaar voor de 7 gemeenten aangesteld voor 0,5 fte, met een dienstverband bij de gemeente Bergen.

De toezichthoudend ambtenaar heeft zowel een pro-actieve als een re-actieve rol: hij kan zelf, eigener beweging een onderzoek instellen en reageert op meldingen van aanbieders, burgers en professionals.

Eerste taak van deze toezichthoudend ambtenaar is het verder verkennen en uitwerken van de toezichthoudende taak, afstemming met andere toezichthoudende organen etc. Daar hoort ook bij het opstellen van een toetsingskader welk de gemeenten moeten vaststellen.

Naar aanleiding van de bevindingen in het eerste jaar willen we bezien of het aanbeveling verdient om de samenwerking met de Noord-Limburgse op dit onderwerp voort te zetten en zo ja, of de taakomvang van 0,5 fte voldoende is of dat deze naar boven of naar beneden dient te worden bijgesteld.

Open inloop

Een belangrijke algemene voorziening is de zogenoemde Open Inloop

(voorheen ‘dagbesteding’) die wordt georganiseerd in de Huizen van de Wijk. De

vraag en behoefte van wijkbewoners zijn leidend voor de activiteiten die in de Open

Inloop worden aangeboden. Daarbij wordt de verbinding gelegd met bestaande activiteiten in

de wijk en met het buurt- en bewonersnetwerk.

Voor het organiseren van de Open Inloop wordt zo veel als mogelijk gebruik gemaakt van de inzet van vrijwilligers met een zo licht mogelijke ondersteuning van professionals. De rol van professionals is gericht op begeleiding van de vrijwilligers en samenwerking met het bestaande wijknetwerk en de mantelzorgers.

Het door ontwikkelen van de Open Inloop door verbreding van de doelgroepen zowel qua leeftijd als qua etnische afkomst. Concreet betekent dit dat de Open Inloop ook laagdrempelig toegankelijk is voor jongere deelnemers (vanaf 18 jaar) en voor mensen van niet Nederlands afkomst.

Verbreding houdt ook in dat door middel van een maatwerkaanpak meer mensen met lichte beperkingen gebruik kunnen maken van de Open Inloop: hiervoor wordt het stedelijk maatwerkteam ingezet, een voorliggende voorziening.

Verder worden via de buurtinitiatieven nog meer vrijwilligers geworven.

Door te stimuleren dat een dekkend netwerk van buurtbussen ontstaat wordt de laagdrempelige toegankelijkheid van de Open Inloop bevorderd.

De doorontwikkeling van KanDoen (zie programma 3 Participatie) levert een positieve bijdrage aan de activiteiten binnen de Open Inloop. KanDoen levert de nodige menskracht bij arbeidsmatige activiteiten in de Open Inloop.

Maatwerkvoorzieningen jeugd

Er worden sluitende ketens gevormd. Bij het sluitend maken van de ketens rondom jeugdigen, hoort ook dat gezinscoaches op de hoogte zijn (of worden gebracht) van jongeren die gebruik maken van maatwerkvoorzieningen of die gaan stoppen met maatwerkvoorzieningen. Het gaat om samenwerking, afstemming, van elkaar weten wat je doet. We willen voorkomen dat kinderen en gezinnen tussen de wal en het schip raken en dat moeilijke casussen “over de schutting worden gegooid”.

Ook de jeugdigen met een maatregel Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zijn jeugdigen die in een gemeente wonen, sporten, vrienden hebben en er naar school gaan. Er is gestart met een intensievere samenwerking tussen gezinscoaches en de gezinsvoogden en jeugdreclasseerders. De expertise van de gecertificeerde instelling wordt ingezet in de lokale teams, ook wanneer er geen maatregel (meer) is. Daarnaast wordt de expertise van de lokale teams ingezet gedurende een maatregel. Lokale partners en gecertificeerde instelling zijn samen verantwoordelijk voor het blijvend veilig opgroeien van alle kinderen in de betreffende wijk, buurt of dorp. Als een gecertificeerde instelling het lokale team vroeg betrekt, kan het dure verblijf zo kort mogelijk duren én kan een jeugdige zo snel mogelijk in zijn ‘vertrouwde’ omgeving terugkeren.

Dit geïntegreerde proces moet bijdragen aan:

- verkorten van de duur van de maatregelen

- terugdringen van het beroep op gespecialiseerde zorg

Er wordt afgestemd met koepelorganisaties van directe verwijzers om de samenwerking op te zoeken en hen te informeren over het belang van informatie over directe verwijzingen voor de gemeente.

Maatschappelijke Opvang

Samen met de gemeenten in Noord- en Midden Limburg is in 2016 gewerkt aan een regionale visie betreffende de regionale WMO-taken. Maatschappelijke Opvang is hier onderdeel van. In 2017 gaan we het regionale beleid implementeren in Venlo. Dit wil zeggen dat we ook voor de maatschappelijke opvang doelgroep inzetten op opvang en begeleiding zo dicht mogelijk bij de burger. Per 1 januari 2018 zal een nieuwe opvanglocatie beschikbaar zijn. We streven naar een flexibele en kleinschalige opvang. Met vooral aandacht voor de kansen en mogelijkheden van de individuele burger. Het doel is om burgers binnen de maatschappelijke opvang zo snel mogelijk naar een vorm van wonen te leiden met voor hen passende begeleiding.

Samen met de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg is de gemeente Venlo verantwoordelijk voor het organiseren van ondersteuning aan burgers op het gebied van Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg, Vrouwenopvang, aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis) en Beschermd Wonen. De gemeente Mook en Middelaar is hier niet bij betrokken, de gemeente Gennep is alleen betrokken bij Veilig Thuis.

De financiële middelen hiervoor komen vooralsnog bij de gemeente Venlo terecht.

Uitgangspunt van het Rijk en de VNG is dat de financiële verantwoordelijkheid op termijn bij alle gemeenten komt te liggen, omdat daar ook de inhoudelijke verantwoordelijkheid ligt. Dit geldt niet voor de middelen voor Vrouwenopvang. Over het moment waarop en de wijze van verdeling van deze middelen is nog geen duidelijkheid.